Joyce (1953)

Als een wonder ontwaakt uit coma

Dat Joyce nog leeft, mag gerust een wonder heten. Na een hartinfarct in 2006 kwam zij in een coma terecht. Na 6 weken was er geen enkele verbetering in haar toestand merkbaar. De artsen wilden de stekker er al uit halen. Maar een adelaar bracht redding. Net op tijd.

Joyce heeft lange tijd in de zorg gewerkt. Ze was hoofd van de verpleging en werkte altijd in de nacht. Ze had dus een heel ander dag- en nachtritme dan de meeste mensen.


Op 31 juli 2006 zijn haar jongste dochter en een kleindochter bij Joyce op bezoek. Die wonen in Amsterdam-Noord. Joyce spoort hen aan om naar huis te gaan voordat het donker wordt. “Maar ze kwam terug. De metro had een storing en reed niet meer.”


Joyces dochter besluit om te blijven slapen. “Dat is mijn redding geweest”, zegt Joyce.

Een adelaar trok me omhoog’

Vreemd geluid

Terwijl haar dochter en kleindochter al in bed liggen, doet Joyce de was. Later hoort Joyce dat haar dochter opeens een vreemd geluid hoorde. Een soort rochel. “Ze schrok en kwam kijken wat er aan de hand was”, vertelt Joyce.


“Ik was buiten bewustzijn en mijn dochter belde meteen 112. Was mijn dochter er niet geweest, dan was ik toen doodgegaan. Ik had een hartinfarct gekregen.”

Slecht nieuws

Wekenlang ligt Joyce in een coma op de intensive care. Elke dag zit haar moeder aan haar bed. Op de zondag aan het eind van de zesde week, komen er artsen binnen. Met slecht nieuws.


Joyce: “De artsen vroegen of mijn moeder een formulier wilde ondertekenen. Als ik de volgende dag nog niet uit coma was, zou de stekker eruit gaan. Daarvoor moest mijn moeder toestemming geven. De artsen zeiden dat ze niets meer konden doen. En mocht ik toch ooit uit coma raken, dan zou ik een kasplantje zijn.”


Met pijn in haar hart heeft Joyces moeder haar handtekening gezet. “Maar ze gaf de hoop nog niet op”, vertelt Joyce verder. “Ze belde naar de kerk om te vragen of haar kerkgenoten voor me wilden bidden.”

Adelaar

Terwijl ze nog in coma ligt, ziet Joyce een adelaar naar beneden zweven. “Hij greep me met zijn klauwen en trok me omhoog. Mijn moeder zag me bewegen en riep de artsen. Die geloofden haar niet en zeiden: ‘U ziet wat u wilt zien’. Maar die maandag ontwaakte ik.”