50 jaar bij Rochdale, André van Bemmel

Altijd in beweging

Vijftig jaar lang werkte hij voor Rochdale. Net zolang als de eerste Bijlmerflat bestaat. We liepen mee met een van zijn laatste rondes door de Bijlmer. ‘Deze wijk is veranderd, net als de wereld.’

Het is maandagochtend en André van Bemmel maakt zich op voor zijn dagelijkse gang langs twee flats in de H-buurt van de Bijlmer. Het zal een van de laatste rondes zijn voordat hij met pensioen gaat. Eerst overlegt hij nog even met een onderhoudsman die het gas naar de woningen voor korte tijd moet afsluiten. Ze nemen vrolijk afscheid. Dan pakt hij zijn sleutelbos en sluit het Rochdale-kantoortje onderin de flat Huigenbos af.

Curry en hasj

Portieken: check. Liften: check. Ketelhuis: check. Onderweg maakt hij een kort praatje met een bewoner die er met begeleiding van een GGZ-instelling woont. Dan volgt de klim naar het dak, waar grote pijpen als afzuigsysteem dienen. "Die controleer ik dagelijks. De ene keer ruik ik hier curry masala, de andere keer een snuif hasj.

Ja, ik heb heel gevarieerd werk", zegt hij met glimmende ogen en Amsterdams accent.

Liefde op het eerste gezicht

André gaat met pensioen, na maar liefst een halve eeuw Rochdale. Het is gek om afscheid te nemen. "Ja, het was echt liefde op het eerste gezicht", herinnert hij zich. "Als zestienjarige begon ik als leerling-timmerman in de omgeving van de Cornelis Krusemanstraat in Amsterdam-West met renovatiewerk. Dan mocht ik een nieuwe geiser of nieuw keukenblok installeren. Ook vervingen we de glazen kast in de huizen voor badcel. Voor die tijd was het helemaal niet gebruikelijk om een douche te hebben. Dat kun je je nu toch niet voorstellen?"

André op een van zijn rondes door Huigenbos.

Houtje zagen

Niet alleen het praktische werk beviel hem, de liefde zat 'm juist de combinatie met het contact met de bewoners. "Dan kwamen we een oude man van negentig die niet veel te makken had en niets te stoken voor zijn kachel. Mijn opzichter zei dan: ga jij eens even een houtje zagen voor die jongen."

Die betrokkenheid paste goed bij André, die zelf uit een sociaal gezin uit de Dapperbuurt kwam. "Op school organiseerde ik vroeger al graag feesten om mensen samen te kunnen brengen. Dat is er nooit uit gegaan. Rochdale paste daar perfect bij, omdat de oprichters ook wilden omzien naar elkaar

Trotse leden

Toen in de jaren zeventig in Amsterdam-Zuidoost een nieuw stadsdeel was gebouwd, ging hij daar aan de slag. Al gauw werd hij beheerder van de seniorenflat Koornhorst. "Er waren 366 woningen, alle bewoond door leden van Rochdale. In die tijd moest je als huurder nog echt voor één woningbouwvereniging kiezen en je daarbij aansluiten. Mensen wilden er dolgraag wonen. Onderin de flat was er een wasserette, een kapper, een winkeltje. Er was veel onderling contact." André kwam bij de bewoners over de vloer. "Ik mocht woningen toewijzen, verving de kookplaten, had alles zelf in de hand. Dit was wat ik altijd had gewild: het is de meest sociale functie die je binnen Rochdale kan hebben. De bewoners waren trots dat ze lid waren van onze vereniging. Dikwijls pakte iemand zijn papieren erbij en liet zien: moet je kijken, ik ben al vanaf mijn achttiende lid!"

'Het was liefde op het eerste gezicht'

Opkomen voor bewoners

Na een uitstap naar Amsterdam-Noord, kwam André midden jaren tachtig weer terug bij Koornhorst. "De wijk was toen nogal achteruitgegaan en in de flat was er meer onrust. Door de leegstand in de Bijlmer werden bepaalde eisen losgelaten. De leeftijdsgrens was verlaagd naar 55 en ook kwamen er steeds meer mensen met problemen. Ook hoefde je niet meer lid te zijn van onze woningbouwvereniging. De samenhang was afgenomen."

André omschrijft zich niet als een type dat bij de pakken neer gaat zitten. Nee, het liefst slaat hij gelijk aan het oplossen. Ook als het minder gaat. "Ik herinner me een mevrouw die begon te dementeren. Ik trok aan de bel bij de partij die voor haar zorgde: ze heeft meer verzorging nodig, zei ik, anders kan ze hier niet blijven wonen. Ik bijt me in dingen vast, ik zie het als mijn plicht om voor de bewoners op te komen."

Een andere bewoner was eens zo in de war en daardoor achterdochtig, herinnert André zich, dat ze wilde dat haar slot werd vervangen. "Ze dacht dat haar suikerklontjes werden gestolen. Nou, dan zet ik er toch een nieuw slot op, als ik haar daar mee gerust kan stellen? Vervolgens belde ik de familie om hen te informeren."

Bij het wijkkantoor in Huigenbos.

Meer op zichzelf 

De laatste zes jaar van zijn carrière werkte André in de H-buurt in de Bijlmer, waar hij een aantal flats beheerde, zowel laag- als hoogbouw, en een gebouw voor verslaafdenopvang. "Ik zag mensen steeds meer op zichzelf raken. Deze wijk veranderde, net als de wereld. Ondanks alle veranderingen hier heb ik nog steeds contact met bewoners. Juist in deze tijd moet je zorgen dat het prettig wonen is, zowel binnen- als buitenshuis. In de jaren negentig werd er een tijdlang in 'steen' gedacht door Den Haag en de woningbouwcorporaties. Zorgde je goed voor de woningen, dan kwam de rest vanzelf. Maar toen bestond er nog meer sociale samenhang. Mensen organiseerden dingen voor en met elkaar, waardoor er meer controle was en er beter voor de omgeving werd gezorgd.


Nu mensen meer op zichzelf leven, moet je juist zorgen voor een goede buurt, vind ik. En dat verwachten bewoners ook. De tijd vraagt erom dat je als wijkbeheerder nadenkt over alles wat er in de omgeving gebeurt: van verzakte stoepen tot het herstellen van woningen voordat er een nieuwe bewoner in komt. Het lijkt misschien iets kleins, maar als je kunt zorgen dat iemand een huis in kan zonder dat hij eerst zeven deuren met zeven verschillende kleuren hoeft over te schilderen, heeft dat al een grote invloed op het eerste woonplezier."


Was je vroeger vijftig jaar getrouwd, dan werden de muren in je huis voor je gewit. Naar die tijd hoeven we niet terug, vindt André, die is passé. Toch zou het fijn zijn als woningbouwverenigingen contact kunnen blijven behouden met hun bewoners. En daar zijn onder andere de wijkbeheerders de verbindende schakel in. "We hoeven nu steeds minder zelf te doen: voor een kapotte deur of ruit schakelen we specialisten in. Toch is het belangrijk dat we achter de voordeur blijven komen. Zodat we weten waar we met z'n allen over praten. Mijn advies aan mijn opvolgers is dan ook: nodig bestuurders en collega's uit en kom bij de mensen achter de voordeur. Daar kun je pas echt goed zien wat de behoefte van de bewoners is – en die verandert met de jaren. En daar moeten we als woningbouwvereniging naar luisteren."


Met een beetje weemoed neemt André afscheid. "Dit werk heeft heel veel met me gedaan. Ik heb zo veel mensenkennis gekregen. Ik ben in oplossingen gaan denken en werken. Ik heb gelachen. Ik heb mee mogen leven. En ik was altijd in beweging, letterlijk en figuurlijk." Dat bewegen zal hij ook straks blijven doen. "Mijn vrouw en ik gaan wandelen, eindeloos wandelen. Want door in beweging te zijn, leer je je buurt goed kennen."


We zijn altijd op zoek naar nieuwe collega's! Weten hoe het is om te werken bij een corporatie? Eens praten met iemand uit het werkveld- of de werkvloer? Neem contact met ons op via werkenbij@rochdale.nl. We horen graag van je!

'Dit werk heeft heel veel met me gedaan'