Van Beuningenstraat: de eerste bewoners

'Ze woonden in arbeider­s-paleizen!'

Het paleis van Age en Grietje.

Age en Grietje Jongsma waren in oktober 1909 met hun drie kinderen de eerste bewoners in het Rochdale­­complex aan de Van Beuningenstraat. Age woonde tot 1899 in Lemmer in Friesland. Daar werkte hij in de scheepvaart. Samen met zijn eerste vrouw en kinderen is hij naar Amsterdam verhuisd. In ‘de grote stad’ kreeg hij werk als brugwachter bij de Stadhouderskade.

In 1901 overleed Ages eerste vrouw en bleef hij alleen met drie kinderen achter. In die tijd kwamen veel vrouwen uit Friesland van het platteland naar de stad om te werken als huishoudster. Zo kwam Grietje uit Friesland bij Age terecht. Kleinzoon Age Jongsma junior weet uit verhalen dat zijn grootouders verliefd werden en trouwden. “Ze zijn met drie ­kinderen uit mijn grootvaders eerste huwelijk verhuisd naar de Fannius Scholtenstraat. Daar is in maart 1909 mijn tante geboren.”

Arbeiderspaleis

“Toen de woningen in de Van Beuningen­straat klaar waren, zijn ze daar naartoe gegaan. In die tijd was het erg bijzonder als je in de, wat ze noemden, ‘arbeiderspaleizen’ mocht wonen. Mijn grootouders woonden tot 1937 met zes kinderen in het complex ergens op de begane grond”, zo vertelt de kleinzoon in 2009. Hij is dan inmiddels zelf 70 jaar.

Buiten de poort

Volgens Age hoorde de Staatsliedenb­uurt vroeger niet echt bij Amsterdam. “De Haarlemmerpoort was het einde van de stad. Na een bepaald uur mocht je de stad niet meer in. Dit deel was Sloten, de buitenkant van Amsterdam. De Van Beuningenstraat is pas in 1895 aangelegd.”

Nieuw behangetje

De familie Jongsma verhuisde in 1937 naar de Willem de Zwijgerlaan. “Mijn oma vond dat ze wel weer toe waren aan een nieuw behangetje. In die tijd was het gebruikelijke om geregeld te verhuizen. Een nieuw huis betekende allereerst groter wonen, maar ook nieuw behang. Daar zorgde de woningbo­uwvereniging voor.”